Poetry Theology 1716 | Buyten- eensaem huys- somer- en winter-leven […] 6e druk. Amsterdam, Gijsbert Groot 1716. [Gebonden met] 2) S.M. Gesangen van heilige en godvruchtige stoffen, 3) Eybergsche Sang-Lust (…), 4) Vreugd- en Liefde Sangen, 5) Psalmen, lofsangen ende geestelyke liedekens, 6) Het hooglied Salomons, 7) Jeremia’s Klaeg-liederen, 8) Lofsang der Heilige Maegd Maria en triumpheerende Christus.

De vele malen uitgegeven stichtelijke gedichten en gezangen (volgens Blokland meer dan 150 drukken van de afzonderlijke werken) van de Eibergense predikant Wilhelm Sluiter (Neede 1627 – Zwolle 1673), “de belangrijkste zeventiende-eeuwse liederdichter uit het hervormde kamp” (Rudolf Rasch). Zijn eerste liedbundel (Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens) verscheen in 1661 en de eerste verzamelbundel in 1687. Tweehonderd jaar later, in 1861, bleek er nog behoefte te zijn aan een nieuwe uitgave van de werken van “den Gelderschen Cats, zooals men hem wel genoemd heeft wegens even eenvoudigen, vloeienden en stichtelijken dichttrant en even groote populariteit, zij het dan ook slechts in den achterhoek van het land, waar zelfs in de negentiende eeuw zijne gezangen nog in den huiselijken kring werden gezongen” (Te Winkel). Het woord “Achterhoek” zou voor het eerst door Sluiter in geografische zin zijn gebruikt: “Waer iemant duisent vreugden soek, / Mijn vreugt is in dees’ achter-hoek”. Daarmee bedoelde hij de heerlijkheid Borculo, waar Eibergen en zijn geboorteplaats Neede toe behoorden, ooit onderdeel van het bisdom Munster, maar in 1616 Gelders geworden. Tegenwoordig wordt met Achterhoek vaak heel Oost-Gelderland aangeduid.