Schetsen met de pen. Amsterdam, J.H. Gebhard & Co., 1853.

Zeven korte verhalen, de eerste hersenkinderen zoals hij ze zelf noemt, van Alexander Ver Huell (Doesburg 1822 – Arnhem 1897), die vooral bekend is geworden door zijn humoristisch-romantisch, later vooral moralistisch tekenwerk dat verscheen in albums met titels als 'Zoo zijn er!' en 'Zijn er zoo?'. Vier van de verhalen in 'Schetsen met de pen', waaronder het schitterende 'No. 470, Hogewoerd', waren eerder verschenen in de Leidse studenten-almanak, de andere drie had Ver Huell geleverd aan het tijdschrift 'De Tijd' van J.L. van der Vliet, die zelf schreef onder het pseudoniem Boudewijn. In één daarvan, 'Een paar bladzijden uit mijn reisjournaal' (1846), beschrijft Ver Huell zijn belevenissen in Mainz tijdens een vakantiereis in 1842 met zijn toenmalige vriend Jan Kneppelhout. In 1853, toen de verhalenbundel verscheen, was de relatie tussen de schrijver en de illustrator van de 'Studentenschetsen' al enkele jaren verbroken. In 1855 zou Verhuell ook met Gebhard breken, bij wie tot dan toe al zijn albums waren verschenen. In 1861 en 1876 volgden nog twee delen 'Schetsen met de pen'. Dit eerste deel is in 1988 herdrukt.