De herberg van het roode gehucht. Een familie-tafereel. Door Michiel Adriaan. Amsterdam, G. Portielje, 1830.

Sobels (Den Haag 1795 – Den Haag 1857) schreef onder het pseudoniem Michiel Adriaan tussen 1823 en 1833 een elftal romans en verhalenbundels. Eén van de laatste, 'De schijndoode' (1832), werd in 1833 in 'De Vriend des Vaderlands' besproken door de jonge theoloog en letterkundige Aarnout Drost, hoogstwaarschijnlijk niet tot genoegen van de auteur. Zelf schreef Drost over zijn – waarschijnlijk eerste – letterkundige kritiek op 4 december 1832 aan J.P. Heije: Slechts spijt het mij den armen schrijver den Nieuwjaarsdag er door te verbitteren, want veel goeds en loffelijks kan er in waarheid niet van gezegd worden.